Printversie

EEN VERHAALTJE BIJ EEN KAARTJE: Zr. CHERUBINE IN HET SINT MICHAEL GESTICHT



Inleiding

Zuster Cherubine stuurde een kaartje naar het Handelshuis Sint Antonius in Weelde Statie bij Turnhout met het volgende bericht:
"Mijnheer,
Gelief, zo goed te zijn ons een doos boterkoekjes (Lisette) op te sturen aan 35 fr per kilo, als ook een kilo (Cacao) poeder chocolade, merk (Victoria) aan 38,75 fr.
Aanvaard, Mijnheer onze eerbiedige groeten.
Voor de Overste,
Zuster Cherubine"

Wie was zuster Cherubine, de schrijfster van de postkaart en tegelijkertijd de besteller van de heerlijke zoetigheden? Wie of wat was de ontvanger van het kaartje? Vragen die nieuwsgierig maken.

De schrijfster van het kaartje: Zuster Cherubine

In 1902 stond er op een groot domein aan de Moerkantsebaan een kasteel dat eigendom was van de heer Calmeyn. Hij liet een schenkingsakte opstellen waarin hij een stuk grond afstond. Op deze grond moest dan wel een ’gesticht’ gebouwd worden voor zwakke en moeilijk opvoedbare kinderen. Vanuit Sint-Niklaas kwam een congregatie van zusters, de Liefdedochters van de Verrezen Zaligmaker, over om de zorg van deze kinderen op zich te nemen. Het werd geen succes, want de kinderen bleven gewoon thuis.
De zusters leefden in een gesloten gemeenschap en integreerden zich niet in de Essense samenleving tot 1918. Door een uitbraak van een epidemie gingen de zusters ook zorg verlenen aan de bewoners van Essen. Doordat in de jaren ’30 de kinderverzorging gespecialiseerd werd stapten de zusters geleidelijk over op de ’bejaardenzorg’. Na de tweede wereldoorlog was het gesticht een ’bejaardentehuis’ en heette het Sint-Michaël. In de volksmond wordt het Sint-Michaël nog steeds het gesticht genoemd. De functies van hoofdverpleegkundigen en directrice zijn nog lange tijd door de zusters bekleed.
De grote tuin bij het Sint-Michaël werd (na 1905) door de zusters van de heer Calmeyn gekocht. Zij kochten gronden van hem tot en met waar nu de bibliotheek, de school en de kapel staan. Toen de kapelanie van Heikant werd opgericht stond de congregatie daarvoor de nodige grond af. Uit waardering voor de ’milde schenkers’ kreeg de kapelanie de naam ’Verrezen Heer’.
Het huis naast het Sint-Michaël werd in 1930 door de congregatie gebouwd als ’directeurswoning’. Het huis was dus bedoeld voor een man alleen, met ... een huishoudster. Voor de zusters was het bijna verboden terrein. Ze waren er alleen maar eigenaar van tot in de loop van het jaar 2014. De priesters die daar woonden waren rector van de zusters, aalmoezenier van de rusthuisbewoners en bestuurlijk directeur over al het materiële (grond, gebouwen, werken, ...). Dat technische, materiële, juridische, ... kon men toen immers niet aan vrouwen overlaten (dacht men). Tot in januari 2013 woonden er de aalmoezeniers van het rusthuis Sint-Michaël in. De laatste was pater Lode Krokaert, daarvoor de heer Alfons De Belder (aalmoezenier St-Michiël 11 oktober 1985), Laurent Verlinden in de periode 31 december 1972 tot 21 september 1985 en daar weer voor Jan van Roey in de periode 19 maart 1932 en 21 oktober 1972. Nu is de aalmoezenierswoning particulier eigendom De nieuwe eigenaaren van de woning hebben het huis zoveel mogelijk in de oorspronkelijke stijl gelaten. Het bijzondere aan de woning is dat er al die tijd (1930-2012) enkel maar alleenwonende priesters hebben gewoond. Er waren maar ontzettend weinig aanpassingen uitgevoerd. Het heeft dus nog echt zijn oorspronkelijke charme (parketvloeren, houten lambrizeringen, mooie tegelvloeren, enz....).

Afb.: Aalmoezenierswoning naast het Sint-Michaël aan de Moerkantsebaan. © M.J. de Boevere)


Tussen de aalmoezenierswoning en het Sint-Michaël was een poortje in de muur. Via dat poortje kwam men in de tuin van de zusters. Kloostergebouw waar de zusters woonde was links van de voordeur van het Sint-Michaël en het rusthuis rechts. Toen het rusthuis in 1993 naar nieuwbouw verhuisde, verhuisden de zusters naar de vleugel van 1957. Daar bleven ze tot 2006. Nadien kwam Huize Calmeyn in die vleugel. Dat is nu een doorgangswoning voor mensen in nood. De laatste Liefdezusters van de Verrezen Zaligmaker zijn allemaal samen in Waasmunster gaan wonen. Pater Lode Krokaert is naar het Missiehuis van Scheut in Schilde getrokken. En het woonzorgcentrum Sint-Michaël is vanaf 31 december 2012 overgedragen aan de vzw Rusthuizen Zusters van Berlaar. Sint-Michaël is nu één van de zeven woon-zorgcentra die deze vzw telt. De zusters van Berlaar zijn medestichter van de vzw Rusthuizen Zusters van Berlaar, maar zij hebben voorheen nooit iets met het et Sint-Michaël gebouw gehad.

Afb.: Het Sint-Michaël aan de Moerkantsebaan, links het kloostergebouw en rechts het rusthuis, thans Sint Jozef school © M.J. de Boevere)


Eén van de zusters die in het begin van de twintigste eeuw naar Essen kwam was zuster Cherubine. Zr. Cherubine werd op 15 augustus 1886, Moederdag (België), aan de Koekensgracht 14 (wijk 2) te Antwerpen geboren onder de naam Maria Clara Forceville.

Afb.: Geboorteakte Zr. Cherubine


Zij was de dochter van de zeer begoede Antwerpse scheepsblokmakers familie Forceville. Haar vader was Ludovicus Josephus Forceville een scheepstimmermansgast bij de natie. Haar moeder was Joanna Maria Philomena van Stratum van beroep een strijkster en wasvrouw. Joanna was de dochter van Laurentius Van Stratum uit Breda, een wasdoekmaker, herbergier en portier en Maria de Graef uit Antwerpen een borduurster. Moeder Joanna was eerder getrouwd geweest met Petrus Franciscus Gustavus Schmidt (º31 januari 1839 in Antwerpen; †9 juli 1881 in Antwerpen; matroos, magazijnier, arbeider). Met Petrus had zij vier kinderen Maria Leontina (º28 december 1872 in Antwerpen; †), Henricus Carolus (º26 september 1874 in Antwerpen; †1932 in Antwerpen; natiebaas, markeerder, arbeider), Victor Bernardus (º2 januari 1878 in Antwerpen; †) en Franciscus Joannes Regina (º21 maart 1882 in Antwerpen; †; bediende). Kort voor haar tweede huwelijk kreeg moeder Joanna nog een tweeling op 28 augustus 1884, genaamd Carolus Ludovicus en Antonius Franciscus. De tweeling werd bij het huwelijk van 4 november 1884 tussen Ludovicus Josephus en Joanna erkent als hun wettige kinderen en hebben de naam Forceville aangenomen. Bij het huwelijk waren twee broers van Ludovicus Josephus getuigen. Petrus Joannes Forceville oud 36 jaar wonende te Antwerpen en Carolus Forceville oud 32 jaar wonende te Antwerpen, beiden waren natiebaas. Het echtpaar ging in Antwerpen aan de Koekensgracht 14 wonen, waar dus hun eerste dochter Maria Clara werd geboren. In april 1888 verhuisde het echtpaar naar Hessenplein 23. Op dit adres werd op 9 september 1888 hun dochter Rosalia Cornelia geboren.
Vader Ludovicus Josephus was inmiddels van scheepstimmermansgast opgeklommen tot onderdeken der natie. Dat het scheepstimmermansvak hem in het bloed zat blijkt wel uit het feit dat generatie op generatie de Forcevilles scheepsblokmakers waren. Het begon al bij zijn betovergrootvader. Ludovicus Josephus werd echter jong weduwnaar, want Joanna overleed al op 19 januari 1899. Hij bleef alleen achter met zes kinderen. Zijn stiefzoon Henricus Carolus, natiebaas, was inmiddels al getrouwd en wel op 9 augustus 1898. Hij woonde niet meer in het ouderlijk huis maar had zich echter nog niet laten uitschrijven. Dat deed hij pas bij de aangifte van het overlijden van zijn moeder. Stiefzoon Victor die als coiffeerder was gaan werken was in augustus 1898, kort na het huwelijk van zijn broer, terug naar het ouderlijk huis gekomen. Drie maanden na het overlijden van zijn moeder verliet hij het ouderlijk huis definitief. Ook stiefdochter Maria Leontina bleef niet lang meer in het ouderlijk huis wonen. Zij trad op 28 november 1899 in het huwelijk. Ludovicus Josephus werkte niet langer meer in de haven en was ondertussen als herbergier aan de slag gegaan. Lang heeft hij zijn vrouw niet mogen overleven, hij overleed op 25 november 1902. Maria Clara was dan nog maar 16 jaar. Zij deed in 1904 haar intreden bij de Liefdesdochters van de Verrezen Zaligmaker en kwam op jonge leeftijd naar Essen in het Sint Michaël;l als zuster Cherubine. Zij was een zeer statige, bekwame (o.a. tweetalig) bijzonder lieve zuster. Ze was hulp bij de boekhouding, ontving nieuwe rustoordbewoners en was ook portierster. Met dat laatste trad ze in de voetsporen van haar opa van moeders kant. Bij de bevrijdingsgevechten van de tweede wereldoorlog werd een vleugel van het Sint Michaël zwaar getroffen. De angst die zuster Cherubine hieraan overhield tekende haar verdere leven. Nog hetzelfde jaar werd ze om die reden overgeplaatst naar Sint Carolus in Sint-Niklaas. Daar heeft ze nog veel nuttige diensten bewezen.

Afb.: Groepsfoto met alle zusters die in Sint Carolus in Sint-Niklaas waren (waarschijnlijk 1945-1946). Zuster Cherubine is de 3de zuster rechts, op de zittende rij


Helaas werd ze op een gegeven moment ernstig ziek als gevolg van kanker. Zij heeft haar zware lijdensweg als kankerpatiënte offerwaardig gedragen. Ze overleed op 29 november 1965 in Sint-Niklaas, als een voor de wereld onbekende kloosterzuster. Zij werd opgebaard in een stille kamer van het klooster. Onderwijl lag koningin Elisabeth (Possenhofen, 25 juli 1876 - Laken, 23 november 1965), de vrouw van koning Albert I, de derde koningin der Belgen opgebaard en werd zij op 30 november 1965 met de hoogste menselijke eerbetuigingen ten grave gedragen. Beide dames waren voor God verschenen elk met haar verantwoordelijkheid, haar gaven en haar levensomstandigheden: Elk zijn plaats, elk zijn rol voor het oog van God, Vader en Rechter. Jarenlang stond Zr. Cherubine minzaam in dienst van oude mensen en van kinderen. Ze schonk hun het beste van haar goed hart. Velen zullen daar dankbaar aan terugdenken.

Afb.: Het bidprentje van Zr. Cherubine


De ontvanger van het kaartje: Handelshuis Sint Antonius te Weelde Statie

Het Handelshuis Sint Antonius werd opgericht door Abraham Baaij. Abraham werd op 8 februari 1882 te Middelburg, Zeeland, Nederland geboren als een onecht kind van Francina Jasperse (º’s Heer Arendskerke; †). Zijn moeder trouwde op 30 mei 1888 met Johannes Marinus Baaij. Het echtpaar heeft bij akte op 2 maart 1891 voor de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag Abraham als hun kind erkend. Abraham overleed op 26 juli 1968. Abraham begon in 1899 met het verkopen van fruit. Hij ging met een handkar langs de deuren in Den Haag en had daarnaast twee winkels in de stad. Hij trouwde op 11 februari 1903 met Alida Esser (22 april 1886 in Den Haag; †13 december 1951 in Weelde Statie). Ze kregen samen 5 kinderen Petrus (º29 november 1903 in Den Haag; †), Francina Johanna (º9 september 1908 in Den Haag; †), Johannes Abraham (º11 december 1909; †), Alida (º20 september 1912 in Den Haag; †1915) en tot slot Louisa Johanna (º14 september 1915 in Den Haag; †).
De zaken gingen goed en er ontstond een handelshuis. Abraham was een gelovig mens. Hij had veel vertrouwen in Antonius als de beschermheilige van verloren zaken en vernoemde daarom zijn handelshuis naar deze heilige. In de jaren dertig begon de crisis en door stakingen kwam het steeds vaker voor dat het fruit te lang onderweg was. Het kon daardoor niet meer verkocht worden. Zo kwam het dat het de zoon van Abraham, Johannes Abraham, overstapte naar niet bederfelijk waar, zoals speelgoed, kaarsen, dweilen, kussenslopen en dergelijke. Hun grote klanten waren kloosters en instellingen. Zij wilden ook graag cadeautjes kunnen kopen. Doordat Abraham en zijn zoon veel contacten hadden met een drukker in Turnhout, die speelkaarten en kerkboeken drukten namen ze ook kerkboeken in hun assortiment op. Zoon Jo was voor een jeugdbeweging midden jaren dertig in de omgeving van Baarle. Hij zag het wel zitten om er een bedrijf te beginnen en aangezien zijn moeder nogal ziekelijk was, was het voor haar beter om naar het platteland te vertrekken. Met een bedrijf in Baarle, zo op de grens, kon hij dan makkelijk zowel de Nederlandse als de Belgische klanten van dienst zijn. Maar het werd door de douane ontraden vanwege de papieren rompslomp die het dan met zich mee zou brengen. Uiteindelijk verhuisde het bedrijf naar de Gemeentestraat en de Zeshoek in Turnhout. Er volgde al snel een volgende verhuizing. Enerzijds verhuisde het bedrijf naar een huis aan de Stationsweg B 90, nu Grensweg 18. Dit huis werd gehuurd van de Spoorwegen en was bedoeld om de Nederlandse klanten van dienst te zijn. Anderzijds verhuisde het bedrijf naar Weelde Statie, naast het kerkje, het adres waar het kaartje van zuster Cherubine naar toe werd gestuurd. Vanaf dit adres was men de Belgische klanten van dienst. Zoon Jo ging samen met zijn vrouw en zes kinderen in Baarle wonen na een tussenstap op Grensweg 14. Gedurende WOII nam zoon Jo steeds meer om meer de bedrijfsvoering van zijn vader over. Zijn broer Piet werkte ook in het bedrijf maar door zijn verstandelijke handicap was dat slechts beperkt.
Het assortiment van het Handelshuis breidde zich steeds meer om meer uit. De gangen van het bedrijf stonden vol met kisten thee en grote bussen koffie. Deze moesten per kilo afgewogen worden en werden dan aan de kloosters en andere katholieke instellingen verkocht. Ook particulieren behoorden steeds meer tot de klantenkring. De klanten begonnen naar rijst te vragen, suiker en naar blikjes vis enzovoort. Thuiswerkers maakten van suiker en aardappelzetmeel puddingpoeder dat dan weer door het Handelshuis werd verkocht. De klanten wilden ook zakdoeken en ander linnengoed, rozenkransen en beelden kunnen kopen. Met Sinterklaas zette het Handelshuis dozen vol met snoep klaar voor de thuiswerkers. Die verdeelden het snoepgoed in zakjes van 25, 30 en 50 cent. Dat werd dan weer door scholen besteld. Het bedrijf groeide dusdanig dat in 1948 magazijnruimte gehuurd moest worden. De wachtkamers van het prachtige, enorm grote stationsgebouw aan de grens, werden als magazijn gehuurd. Het pand is rond 1959 gesloopt.

Afb.: Weelde-Statie en Baarle-Nassau-Grens - Twee grensstations, samen in hetzelfde gebouw. In het midden van dit grote stationsgebouw aan het einde van de Grensweg huurde Jo Baaij enkele grote wachtruimten voor de opslag van goederen.


Het handelsmerk van het Handelshuis Sint Antonius was overduidelijk: voor elk wat wils, met een goede kwaliteit, tegen heel aantrekkelijke prijzen. Kort voordat het station werd afgebroken werd er loods achter de Grensweg gekocht van de spoorwegen. Deze was uitsluitend voor opslagruimte bedoeld. Jo kocht ook nog een stuk grond tussen de loods en de Stationsweg. Daar kwam een showroom en een stuk bedrijfsruimte te staan. Vervolgens werd de nabij gelegen kantine van de schoenenfabriek Lugano gekocht. Naast de gebouwuitbreidingen groeide en groeide het personeelsbestand. De werknemers waren afkomstig van Baarle, Chaam, Ravels, Poppel en Weelde. Jo was geen gemakkelijke. Het personeel had zelfs een beetje schrik voor hem. Hij was streng, duldde geen weerwoord. Hij kon ook snel boos worden. Maar kort erna kwam hij het dan weer goed maken. De sfeer was altijd uitstekend in het bedrijf. Jo organiseerde jaarlijks een personeelsuitje, de Antoniusdag werd dat genoemd. Hij bepaalde zelf waar de reis naar toe ging. Aanvankelijk was het één dag later werden dat er twee met een overnachting. Met de bus van Pelikaan ging de reis naar Nederland, België of Duitsland. Op de feestdag de Heilige Antonius ging het voltallige personeel iets nuttigen in het café-restaurant Grenshof aan de Grens.
In 1995 kwam Jo te overlijden. Zijn zoons Huub en Joek zetten samen het bedrijf voort. De zoons van Huub, Bart en Jeroen, vormden de volgende generatie die het bedrijf zou gaan runnen. In 2007 en 2008 vond er een uitvoerig beraad plaats over hoe het bedrijf verder moest. Baarle werd slechter bereikbaar, dus de grote vraag was dan ook of Baarle nog wel een goede locatie was. De gebouwen waren sterk verouderd. Deze verbouwen en optimaliseren zou een enorme investering vergen. Internet bood meer mogelijkheden en nieuwe kansen. Op de oude voet verder gaan zou er voor zorgen dat het bedrijf niet zou kunnen concurreren, zeker niet gezien het feit dat de gewoonten van de klanten ook veranderden. Er zat niets anders op om in 2008 naar Breda te verhuizen en daar een modern nieuw bedrijf te starten en de verkoop voor een belangrijk gedeelte via het internet te laten verlopen. Een aantal van de ruim twintig medewerkers ging mee. Een deel haakte helaas snel af en uiteindelijk waren er in 2012 nog slechts 2 medewerkers vanuit de ploeg van Baarle over. Onder invloed van het internet is de naam Handelshuis Sint Antonius afgekort tot HSA. En men kan het onder deze naam nog steeds terugvinden op het industrieterrein van Breda.

Stamreeks Forceville

Geboren º
Gedoopt ˜
Getrouwd X
Overleden †


Bron: Van Wirkaante, driemaandelijks tijdschrift van heemkundekring Amalia Solms Baarle Hertog-Nassau, jaargang 27; nr. 1; maart 2012; blz 30-41; André Moors; Uit Baarle verdwenen beroepe, ambachten en bedrijven (5), Handelshuis Sint Antonius.
         Kon. Heemkundige Kring Essen, De Spycker, diverse nummers.
         Bevolkingsregister Antwerpen eo
         Burgerlijks stand Antwerpen eo
         Diverse websites
         en met dank aan Fons Claessens en Zr. Roberta †

Fotoalbum


Sint Michaëlgesticht incl. Tuin (Essen) (18 afbeeldingen)
Fotoalbum