LANDGOED PADMOS (WELBERG)
Landgoed Padmos maakt deel uit van het Oudland te Welberg (gemeente Steenbergen). Het ontstaan van Padmos is niet eenduidig vastgesteld. Het zou mogelijk gaan om een slot of hoeve dat al in de 13e eeuw is gebouwd en mogelijk in 1367 versterkt. Sinds de 16e eeuw wordt er wisselend geschreven over een hoeve dan wel een slot (ook kasteel genoemd). Het kasteelterrein is sinds 2003 gekwalificeerd als een archeologisch monument. Het muurwerk van het slot is nog aanwezig, echter niet zichtbaar, het bevindt zich namelijk onder de grond. De slotgrachten zijn nog wel duidelijk zichtbaar, echter slechts in de vorm van sloten en greppels. Het terrein op zich ligt daar als een bult middenin.Padmos kende diverse eigenaren. Vooral de geslachten Coelgheenens, Van Immerseel, Van der Lisse, Van Berckel, Stuten en Van Loon speelden een belangrijke sleutelrol. Leden van de laatstgenoemde familie hadden het landgoed het langst in hun bezit (93 jaar), gevolgd door het Rotterdamse regentengeslacht Van Berckel (81 jaar) .
Pas sinds de 16e eeuw kan er op basis van archiefgegevens vastgesteld worden dat er naast het slot Padmos een boerderij op het landgoed was. Deze boerderij was aan de zuidoostzijde van het slot gelegen. Pas vanaf 1545 zijn de gegevens over het bewonen en verpachten van de boerderij betrouwbaar. De eerst bekende pachter was Cornelis de Brabander, dit was in de eerste helft van de 16e eeuw. Na hem volgden er nog vele pachters, waaronder als laatste Johannes Antonius van Gastel, die op noodlottige wijze aan zijn einde kwam.
Moord op Oudejaarsavond 1916 te Steenbergen
Johannes Antonius van Gastel werd op 30 september 1890 in Roosendaal geboren. Hij trouwde met Dimphna Cornelia Berrevoets. Zij werd op 5 juni 1891 te Wouw geboren. Sinds eind 1911 pachtten zij de boerderij op Padmos. In mei 1916 kwam de 19 jarige knecht Petrus Valkenburg op de boerderij werken. Hij had tot zijn 19e jaar een rustig en evenwichtig leven geleid als boerenknecht bij zijn vader. Hij was nooit onder de mensen geweest. Hij had zelfs nooit in de trein gezeten vóór hij soldaat werd. Hij was dus nog op en top kind en had nog niet geleefd. Hij was dan ook een makkelijk werktuig van de vrouw van Van Gastel, een vrouw die niet genoeg had aan haar eigen man. De vrouw, een meisjesachtige deerne, pleegde al in de zomer overspel met de knecht. Zij zette hem herhaaldelijk aan tot gemeenschap. Catharina Wuijts die op 1 november 1916 als dienstbode in dienst kwam bij Van Gastel was er getuige van dat de knecht erg op de vrouw des huizes gesteld was. Zij trof de knecht regelmatig in de keuken met vrouw Van Gastel aan terwijl hij moest werken. Van Gastel joeg Valkenburg uit zijn dienst, daarop begon vrouw Van Gastel te huilen, had Wuijts gezien. Kort nadat Van Gastel Wuijts had aangenomen moest hij zijn dienstplicht vervullen en verbleef daardoor elders. Op 31 december 1916 zou hij met verlof thuiskomen.Valkenburg zou zelf later beweerd hebben dat de vrouw hem aanhaalde en dat ze haar man dood wenste. Vanaf het begin werd er over gesproken hoe ze Van Gastel uit de weg zouden ruimen. Zij beloofde de knecht te trouwen als hij haar daarbij zou helpen. Eerst stelde zij voor om haar man te vergiftigen. Zij had hem een doosje met een wit goedje getoond om in de koffie van haar man te mengen. Later stelde ze voor om haar man in een put te verdrinken na hem dronken te hebben gevoerd. Maar dat durfde Valkenburg niet. Daarop besloten de overspeligen samen om hem met de revolver te doden. Vrouw Van Gastel zei tegen de knecht om patronen te gaan kopen. Zij voegde er aan toe dat haar man Jan met oudejaarsavond met verlof thuis zou zijn en dat hij dan wel de gelegenheid zou hebben. Op aanraden van de vrouw vroeg de knecht op oudejaarsdag aan Van Gastel om samen naar de herberg te gaan. Van Gastel had hier geen zin in, maar op aandringen van zijn vrouw gingen de mannen uiteindelijk om 3 uur 's middags op de fiets weg. De knecht keek bij het wegrijden nog even om naar de vrouw om te wuiven. De vrouw wenkte hem terug. De knecht zei tegen Van Gastel dat hij nog even terug moest om een zakdoek te halen. Op dat moment heeft de vrouw gezegd "Nu moet je vanavond maar doen". Daarop vroeg de knecht haar of ze hem dan zou trouwen en zij antwoordde "ja" en gaf hem de revolver. Met de revolver en de door hem eerder gekochte patronen op zak reed de knecht Van Gastel achterop. Samen brachten zij een bezoek aan hun beider ouders. Tegen 9 uur 's avonds keerden zij samen op de fiets huiswaarts. De knecht had inmiddels de revolver met 3 scherpe patronen geladen. Vlakbij de hofstede Steenhuyzen klonk een schot. Van Gastel, die in zijn linkerzij was getroffen, viel van zijn fiets. Johannes Dekkers die kort bij het plaats delict woonde hoorde tussen 21:30 en 22:00 uur gerommel aan zijn keukendeur. Hij deed open en zag Van Gastel op de grond liggen. Van Gastel riep "Haal den dokter, want ik ben geschoten." Deckers vroeg of hij alleen was, daarop antwoordde Van Gastel dat zijn knecht schuin achter hem reed. Snel werd de marechaussee gewaarschuwd en tevens geestelijke geneeskundige hulp ingeroepen. Deze hulp was spoedig ter plaatse. Nadat de laatste H.H. Sacramenten waren toegediend werd de gewonde Van Gastel onder veel bloedverlies naar het gasthuis gebracht. Op nieuwjaarsdag werd hij met een militaire auto naar het ziekenhuis gebracht. Daar onderging hij een operatie. Op 4 januari 1917 kwam Van Gastel aan zijn verwondingen te overlijden. Hij liet naast zijn vrouw 4 kinderen achter, waarvan de jongste nog geen 7,5 maanden oud was. Dokter Lijnkamp noteerde in zijn rapport dat Van Gastel overleed aan een buikvliesontsteking, ontstaan als gevolg van zijn verwondingen en het letsel aan zijn darmen. De opperwachtmeester der marechaussee Albers had op 5 januari 1917 het lijk overgedragen aan de lijkschouwer die het rapport van dokter Lijnkamp alleen maar kon bevestigen.
De knecht zou hevig geschrokken doorgereden zijn. Maar de werkelijkheid was dat na het schot hij doorgereden was naar vrouw Van Gastel. Deze vroeg hem bij aankomst "Heb je het gedaan?" De knecht antwoordde haar "'t is gebeurd" en hij gaf haar de revolver en vroeg deze op te bergen. De knecht ging vervolgens wandelen en kwam Meele tegen, die zich verbaasde over het feit dat de knecht geen doktershulp ging halen toen ze bij dokter Van de Kar voorbij liepen. Hij had nota bene gevraagd hoe het met Van Gastel was. De knecht zou door vermoeidheid zijn baas helemaal zijn vergeten en ging slapen. Hij werd later van zijn bed gehaald. Maar aanvankelijk werd er over de persoon die het schot zou hebben gelost in het duister getast. Uit het onderzoek bleek dat de knecht rechts achter Van Gastel reed, terwijl de verwondingen links zaten. De zaak werd ter zijde gelegd en er werd niet meer aan gedacht. Totdat op 18 augustus 1917 boerderij Padmos afbrandde. Na deze brand vond de arbeider Baartmans uit Steenbergen op de vloer van de slaapkamer een wapen. Hij bracht dit naar opperwachtmeester Albers. Deze laatste verdacht de knecht. Ook gingen er praatjes rond. De meid vertelde bijvoorbeeld van een intieme verhouding tussen de knecht en vrouw Van Gastel. Uit de verhoren zou blijken dat Valkenburg niet rechts maar links achter Van Gastel reed en dat hij de dader moest zijn en de vrouw van Van Gastel de uitlokster. In december 1917 werd Valkenburg gearresteerd. Begin januari 1918 werd weduwe Van Gastel in verhoor genomen.
Op 4 april 1918 om 15 uur werd de moordzaak voor de strafkamer der Arr. Rechtbank te Breda behandeld. De beklaagden waren Petrus Valkenburg, 21 jaar, boerenarbeider en Dimphna Cornelia Berrevoets, weduwe van J.A. van Gastel, 26 jaar, wonende te Steenbergen. Beiden waren gedetineerd in het Huis van Bewaring te Breda. Hun werd moord en uitlokken daarvan, subs. medeplichtigheid daaraan ten laste gelegd. Voor beiden werd 15 jaar gevangenisstraf geëist. De uitspraak volgde donderdag 18 april 1918. Valkenburg werd door de rechtbank tot een gevangenisstraf van 12 jaar veroordeeld en vrouw Van Gastel voor het aanzetten tot moord onder de belofte dat zij met Valkenburg zou trouwen werd een straf van 15 jaar opgelegd.
En zo kwam er in dubbel opzicht een einde aan de boerderij van landgoed Padmos. De boerderij was verbrand en werd nooit meer herbouwd.Bron: diverse kranten uit die tijd