Printversie

WANDELPAD DUIN - KALMTHOUTSE HEIDE

Afstand : 6,6 km

Startpunt

: Bij het infobord recht tegenover de parking aan de Putsesteenweg bij het Natuureducatief Centrum De Vroente, te Kalmthout. De wandeling kan ook gestart worden bij de zuidelijke parkeerplaats aan de Verbindingsstraat te Kalmthout (bij de beschrijving is uitgegaan van dit tweede startpunt. Voor het eerste startpunt moet men rekening houden met een aanlooproute van 400 à 500 m)

Bewegwijzering

: Bewegwijzering aanwezig, ronde rode bordjes met duinen.

Parkeergelegenheid

: De parking bij het Natuureducatief Centrum de Vroente aan de Putsesteenweg te Kalmthout of de parkeerplaats aan de zuidelijke kant van de Verbindingsstraat, te Kalmthout, bij het informatiebord.

Toegang

: Gehele jaar vrij toegankelijk.

Regels

: Respecteer de rust in het gebied, blijf op wegen en paden, laat geen afval achter en pluk geen planten of paddestoelen.
Honden zijn toegestaan, mits aangelijnd. Ten behoeve van de rust, gezondheid en veiligheid van de grazers, zijn honden binnen het begrazingsraster niet toegestaan.
Het landschap van het grenspark wordt mede in stand gehouden door diverse grazers: schapen, geiten en runderen. Laat ze rustig hun werk doen; benader of voeder ze niet.
Paardrijden is toegestaan op de aangegeven ruiterpaden en op de openbare wegen.
Heide en naaldbosssen zijn erg brandgevaarlijk. Wees altijd voorzichtig met vuur.
Het grenspark is uitsluitend toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

Mindervaliden

:

Schoeisel

: Goede stevige wandelschoenen.

Inleiding

Deze route brengt u langs uitgestrekte heidevlaktes, waardevolle duinmassieven, natte heide en weilanden. Binnen het veeraster grazen schapen en runderen.

Routekaart

Download hier de route in gpx-formaat

Routebeschrijving

De route wordt met rode ronde bordjes, waar duinen op staan, bewegwijzerd. Daar de paaltjes met bordjes goed duidelijk zichtbaar zijn is een routebeschrijving niet noodzakelijk. Uit voorzorg de kaart bij hebben is niet onwenselijk voor het geval er door vandalen toch een keertje een paaltje verdwenen is.

Waar je langs komt



foto volgt

Lopende vanaf de parkeerplaats aan de zuidelijke kant van de Verbindingsstraat, te Kalmthout, bij het informatiebord, over de Verbindingsstraat ziet men aan de rechterkant het Stappersven, een zeer uitgestrekt ven die als rust- en foerageerplaats voor eenden (smient, wintertaling, pijlstaart, slobeend, tafeleend, wilde eend) erg belangrijk is. In vroeger tijden werd hier regelmatig op waterwild gejaagd. Zo gaat het verhaal dat Henri Calmeyn (1862-1931) eigenaar van het domein Hemelrijk te Essen, dat zich oorspronkelijk uitstrekte tot aan de Kalmthoutse Duinen, in 1894 op zijn ’velo’, een hoge bi fiets, naar het Stappersven reed om er op waterwild te jagen. Een afstand van 8 km, en de gehele rit op zijn eigen domein. Zijn domein was 440 ha groot, 4 maal zo groot als het huidige domein Hemelrijk. Henri Calmeyn was de eerste burger in Essen die een dergelijke fiets bezat, maar er heeft nooit iemand kunnen bevestigen Calmeyn ooit op de fiets te hebben gezien. Toch noemt heel Essen de prachtige dreef achter het karrenmuseum - tussen het vroegere kasteel uit 1835 (helaas gesloopt in 1970) en het Stappersven op de Kalmthoutse Heide - de ’velobaan’. Langs daar reed Calmeyn op ganzenjacht naar het Stappersven. Op de straatnaambordjes staat de officiële benaming ’Velodreef’.

In het ven links naast de asfaltweg, Pluisven, hoort men ’s zomers ontelbare hoeveelheden groene kikkers kwaken en ziet men volop libellen heen en weer vliegen. Bij de rustbanken aan dit ven zie je een gracht die het water naar dit ven voert. Onder andere aan deze gracht herkent men het feit dat men hier te maken met een historisch relict uit de tijd van de turfexploitatie. Om de turfvaarten van voldoende water te voorzien, stonden verschillende vennen met elkaar in verbinding via speciaal daartoe gegraven grachten. Eind jaren ’60 werden in deze gracht enkele stuwen geplaatst, om er op deze manier voor te zorgen dat de waardevolle natte heide zo min mogelijk ontwaterd werd.


foto volgt

Net voor het Stappersven in de bocht van de Verbindingsstraat bevindt zich in het ontoegankelijke gebied een duin met de naam de Keetheuvel. De Keetheuvel lag ooit als een dwarsduin over de weg heen en werd vermoedelijk gebruikt als plek voor de tijdelijke woningen van de turfarbeiders. Een ’keet’ was het onderkomen van de seizoenarbeiders die werkzaam waren in de turfontginning. Zij werden geronseld in de wijde omgeving van de Kalmthoutse Heide en waren dus vaak te ver van huis en bleven daarom tijdens het turfseizoen ter plaatse. De keten waren wellicht schamele onderkomens opgetrokken uit hout en plaggen, het materiaal dat ter plaatse te vinden was. Na de Tweede Wereldoorlog werd er op de Keetheuvel niet ontplofte munitie verzameld om hier te worden vernietigd. Bij het opblazen van de verzamelde munitie vloog een deel van het duin mee de lucht in, met tot gevolg dat nu aan weerszijden van de weg een duin ligt. Het is daarom dat op nieuwe kaarten, na het Pluisven, links naast de Verbindingsstraat Keetheuvel staat, terwijl op oude kaarten het aan de andere kant van de weg ligt.


foto volgt


foto volgt

Het pad dat langs het Pluisven loopt, tot aan de Wilgenduinen, is bijna het hele jaar door vochtig en vaak vloeit er zelfs water overheen. Dit is kwelwater dat uit de voet van het Wilgenduinen stroomt. Het kwelwater heeft een roestbruine kleur dat duidt erop dat het ijzerrijk water is. In de vochtige wegranden groeien kleine en ronde zonnedauw, dit zijn insectenetende plantjes. De meeste mensen kennen het vaak als een plant dat zeer typisch is voor natte heidegebieden. Het is een minuscuul plantje dat menigeen nog nooit gezien heeft.
Vaak zie je op dit pad de levendbarende hagedis voor je voeten wegschieten.
Wilgenduin dankt zijn naam aan het feit dat rond 1945 het duinenmassief tussen Keetheuvel en de Vossenbergen voor meer dan de helft bedekt was met kruipwilg. Kruipwilg is een dwergsoort, aangepast aan een drogere omgeving, een typische zandvastlegger. Ooit lagen in het Grenspark grote hoge duinen. Natuurbehoudideeën hadden onze voorouders nog niet. Het zand van de heide was voor hen vaak niet meer dan een goedkope grondstof. De ’moderne tijd’ maakte snel een einde aan het groot en prachtig duinmassief tussen de Wilgen- en Kambuusduinen. In de tweede helft van de negentiende eeuw haalde men hier 1,4 miljoen kubieke meter zand weg om te gebruiken bij grote bouwwerken in en rond Antwerpen. Om een indruk te krijgen om hoeveel zand het ging kan men het vergelijken met het aanleggen van een wal van 5 m breed, 2 m hoog en 140 km lang, bestaande uit alleen zand.
Het zand werd niet alleen voor grote bouw- en wegenwerken in Antwerpen gebruikt. Het witte zand was vroeger hét schuurmiddel bij uitstek voor vuile potten en pannen en tevens diende het om in de huizen als vloerbedekking op de stenen of aangestampte aarden vloeren prachtige motieven te strooien. Het was een hele klus om van het heidezand mooi wit zand te maken. Er kwam een heuse ’wasplaats’ aan te pas. Deze lag in de nabijheid van een ven, waar op een licht hellend vlak het uitgegraven zand uitgespreid werd. Uit een aanvoergracht werd er water over geschept zodat grove houtige deeltjes wegspoelden in de afloopgracht. Dan werd het zand met een schop ’omgezet’ en begon het spoelen weer van voren af aan. Na een aantal spoelbeurten was het zand zuiver genoeg en werd het gedroogd. Bij plagwerkzaamheden en aan randen van vennen vindt men af en toe zulke zandwasplaatsen terug.

Na de Wilgenduinen liggen de Vossenbergen. Dit pittoreske duinengebied maakte in de loop der tijd grote veranderingen mee. Rechts van het pad, is nu een vlakke laagte te zien, hier lagen ooit de hoogste duinen. Van op de top van de toenmalige Vossenberg (40 m) kon je de Schelde zien en de torens van Antwerpen en Bergen op Zoom. In de tweede helft van de 19e eeuw werd hier de eerder beschreven 1,4 miljoen kubieke meter zand afgevoerd voor grote bouw- en wegenwerken in Antwerpen. Af en toe vang je een glimp op van enkele tamme kastanjebomen. Het is op die plek dat ooit de Kambuus lag, de herberg waar de arbeiders van de zandafgraving verbleven en waar later kunstschilders bijeenkwamen.
Vossenbergen, het eerste deel van dit toponiem verwijst naar de vos, een dier dat steeds in de heide leefde en er nog altijd leeft. Het is tevens de naam van het hoogste duin (40 à 45m boven zeespiegel) dat ooit in de Kalmthoutse Heide lag. Hier ziet men niets meer van terug, het werd volledig afgegraven in de 19e eeuw. De plaats waar dit duin ooit lag, wordt nu nog steeds ’Vossenbergen ’ genoemd, hoewel de duinen er verdwenen zijn.
Meester Verhoeven, onderwijzer, botanicus en entomoloog, beschreef de verdwenen Vossenberg als volgt : ’...van zijn top had men de heerlijkste vergezichten. In zuidwaartse richting viel het oog op de Scheldestad met haren majestueuzen toren en torens en gebouwen in blauwen nevel gehuld; - noordwaarts op het voormalig Wilhelmietenklooster, te Huijbergen, en, op aanmerkelijke afstand verder, op den uit den blauwen nevel oprijzenden toren der voormalige Sinte-Gertrudakerk te Bergen-op-Zoom; - westwaarts op de torens en dorpen Putte, Ossendrecht en Woensdrecht en op den Scheldestroom, zich vertoonende als een breed zilveren lint aan den verren horizon. . . ’
Tussen 1860 en 1865 werd al het zand van het Hanskensduin bij de Boterbergen afgegraven en weggevoerd naar Antwerpen voor het dempen van de oude stadswallen. Twintig jaar later werd de Vossenberg afgegraven om richting Antwerpen gevoerd te worden. Daar gingen grote bouwwerken van start: de aanleg van het Centraal Station en van verhoogde spoorwegbermen. In 1888 verkocht het gemeentebestuur van Kalmthout het zand van de duinen in ’de Steertsche heide, Nolsche duinen en Zwarten heuvel’. Er werd een spoorweg aangelegd vanaf het station Heide tot op de plaats van ontginning. De spoorwegaftakking was begin 1892 klaar en liep vanaf het station via de Withoefse Heide naar het centrale duingebied. In 1898 verliet de laatste zandtrein de heide en van het grote en prachtige duinmassief tussen de Wilgen- en Kambuusduinen was niets meer over.


foto volgt

De bekende uitdrukking ’eten als een heispaaier ’ kent zijn oorsprong in het Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide. In 1890 werd besloten het spoorwegnet binnen de stad Antwerpen op te hogen en alle barelen te vervangen door bruggen. Hierbij aansluitend werd het huidige Centraal Station met koepel gebouwd. Op de Kalmthoutse Heide werd daarvoor het duinenmassief, ’de Vossenbergen’, van meer dan veertig meter hoog afgegraven. Per dag werden twee volle treinladingen zand in half open wagens weggevoerd. Er liep een echte spoorlijn van Heide station (dat er toen nog niet was) naar de Vossenbergen.
Tientallen arbeiders, ook heispaaiers genoemd, werkten met schop en kruiwagen van zonsopgang tot zonsondergang. De meesten kwamen uit de omliggende gemeenten Putte, Ossendrecht en Kalmthout. Het werk in de Vossenbergen werd geleid door een Franstalige ingenieur. De heispaaiers verbleven in een grote houten schuur, keet genaamd. Een andere keet was hun eetzaal. Deze keten kregen de naam ’kombuis’. Vermoedelijk sprak de Waalse ingenieur dit uit als ’Cambuus’ en is dit woord blijven hangen. Er heerste een grote bedrijvigheid rondom de ’Cambuus’. Zand afgraven, ophopen, inladen. In totaal werd bijna 450.000 ton zand uit de duinen weggevoerd. Het was bijzonder zwaar werk en het zal dan ook niet verbazen dat de mannen ’s avonds met grote honger aan tafel kwamen. Hierdoor ontstond dus de uitdrukking: ’eten als een heispaaier’.


foto volgt

De landduinen waren gedurende de laatste ijstijden gevormd, doordat sterke winden grote hoeveelheden zand tot hier aanvoerden. Deze uitgestrekte duinen vormen nu een zeldzaam biotoop met een wonderlijke pioniervegetatie van korstmossen, ruig haarmos, zandzegge, heidespurrie, grijs kronkelsteeltje, buntgras en struisgras. Talloze insecten hebben hier hun stekje: graafwespen, graafbijen, zandloopkevers zijn steeds druk in de weer om prooien te vangen voor hun kroost die ze onder het warme zand grootbrengen. De moza ï ek van onbegroeid zand en waardevolle pioniervegetatie dreigt te verdwijnen en evolueert snel naar droge heide door o.a. verhoogde stikstofneerslag. Het beheer streeft ernaar om volledige vastlegging van het zand te voorkomen door begrazing en plaatselijk verwijderen van de vegetatie.
Korstmossen bestaan uit een samenlevingsverband van een alg (wier) en een schimmel. Hierbij levert de alg de suikeroplossing en de schimmel water en voedingsstoffen. In tot rust gekomen stuifzand vind je deze rare kleinoden in de vorm van rendiermos, rood bekermos, kraakloof.
Ruig haarmos tooit zich in zachte winters in december al met rode sporenkapseltjes. In de duinen vormt het soms grote mostapijten. Door het glashaar aan zijn bladtop is het in staat om in dit extreme milieu te groeien. Het glashaar kan de ochtenddauw meteen opnemen en tevens het zonlicht reflecteren, zodat de plantjes niet uitdrogen.
Zandzegge bestaat uit een lange wortelstok waaruit op regelmatige afstand bladeren omhoog schieten: dit is de zandzegge die graag onbegroeid terrein ’binnenwandelt’ en zo het zand vastlegt.
De fijne, tere heidespurrie groeit en bloeit in het vroege voorjaar om niet te verbranden in de zomerse hitte van het open zand. In zomer en winter kan het slechts als zaad overleven. Je treft dit eenjarige plantje vaak aan op iets humeuze plekjes zoals rondom graafplekken van konijnen.
Grijs kronkelsteeltje is een exoot, ook wel tankmos genoemd, kwam vanuit Zuid-Amerika in Europa terecht rond 1950 en is zich vanaf 1980 ook bij ons sterk gaan uitbreiden. Plaatselijk vormt het grote dichte mostapijten die de bodem volledig bedekken en haast geen kans meer laten aan andere planten.
Buntgras heeft stekelige bladpuntjes en maakt steeds nieuwe worteluitlopertjes wanneer het met zand overstoven wordt. Het is een overblijvend plantje dat zeer dichte polletjes vormt. Het gedijt het best zolang het zand stuift, want het dichte wortelstelsel kan zich enkel ontwikkelen wanneer het door zand omhuld wordt. Dit is een bescherming tegen te sterke uitdroging, buntgras is immers afhankelijk van regenwater. Buntgras floreert de laatste jaren uitbundig mede onder invloed van hoge stikstoftoevoer vanuit de lucht.
Struisgras krijgt zijn kans zodra het stuifzand 'tot rust gekomen' is. Door een verhoogde stikstofaanvoer vanuit de lucht zien we de laatste jaren echter het open zand in versneld tempo dichtgroeien en evolueren naar droge heide, zodat dit unieke landschap dreigt te verdwijnen.


foto volgt

Na de duinen ziet men links naast het pad uitgestrekte vochtige laagtes, deze laagste vormen ondermeer het broedgebied van de wulp, een zeldzame en schuwe vogel. Vanwege de schuwheid van de wulp wordt het verbindingswandelpad dat door de uitgestrekte laagtes loopt afgesloten van 15 maart tot 30 juni. De wulp laat zich wel bewonderen tijdens zijn bruidsvlucht, wanneer hij jodelend door de lucht zweeft.

Er is een jarenlange strijd gevoerd voor het behoud van de Kalmthoutse Heide als natuurgebied. Als aandenken hieraan is er naast het pad een molensteen geplaatst.
Om het heidelandschap in stand te houden wordt het gebied begraasd door schapen en runderen. Een kudde schapen of een groep Gallowayrunderen kan hier je pad kruisen. De schapen zijn vrij schuw en kunnen zelfs paniekerig reageren indien ze opgeschrikt worden blijf daarom ook op afstand en laat rustig hun gang gaan. De runderen gedragen zich rustig en eerder onverschillig tegenover bezoekers. Probeer echter niet om ze te benaderen en houd een veiligheidsafstand van minstens 25 m. Moest het toch gebeuren dat de runderen zich op het pad bevinden, laat je dan opmerken met wat armbewegingen of handenklappen en de dieren zullen zich verwijderen. Probeer ze zeker niet te aaien of te voederen, en pas vooral op als ze kalveren hebben.


foto volgt

De brede en rechte weg die volgt, vindt zijn oorsprong bij de zandafgravingen uit de 19e eeuw. Vanaf het huidige spoorwegstation Heide liep een smalspoor naar het centrale duinmassief om het zand te kunnen transporteren. Later, tijdens Wereldoorlog II hadden de Duitsers een militaire basis op de heide. Om die gemakkelijk te bereiken werd deze weg verhard met steenpuin van gebombardeerde Vlaamse steden en dorpen, vandaar dat men deze weg ook wel de ’Duitse Weg’ noemt.
Op de ’Duitse weg’ recht tegenover de molensteen staat een jonger exemplaar van sporkehout (Frangula alnus) staan. Deze inheemse struikachtige boom is bij ieder van ons misschien nu minder bekend maar heeft voor mens en dier in de Kempen altijd een belangrijke rol gespeeld. De houtskool van zijn hout werd gebruikt voor het maken van buskruit en lonten omdat het gelijkmatig en langzaam opbrandde. De schors en de voor ons giftige bessen hebben een laxerende werking. Schapen die van de struik aten kregen diaree en daaraan dankt de Spork zijn naam Vuilboom. De Spork draagt het hele seizoen zowel de bleekgroene bloemen als alle stadia van de bessen en wordt druk bezocht door allerlei insecten. Het is tevens de waardplant voor de Citroenvlinder, waarvan de rups op de bladeren leeft. Op de Duitse weg recht tegenover de molensteen staat een jonger exemplaar.


foto volgt


foto volgt

Na de ’Duitse Weg’ komt men in een stukje open bos waar in het najaar vele prachtige paddenstoelen, zoals vliegenzwam, dennenvlamhoed, geelwitte russula, parelamaniet en fopzwam groeien. Langsheen het pad komt men ook een aantal merkwaardige eiken tegen hun stam is door opwaaiend zand half ondergestoven. Nog niet zo lang geleden waren hier nog actieve zandverstuivingen.


foto volgt

Het pad volgt de eigendomsgrens tussen het natuurreservaat en de landbouwgronden van het landgoed De Markgraaf. Reeds in 1872 begon men hier met de ontginning van een stuk natte heide. Iets voor de schuilhut (tamme kastanjebomen) loopt men tussen de weilanden. Sedert een aantal jaren worden deze niet meer bemest met tot gevolg dat ze in het voorjaar opgefleurd worden door pinksterbloemen. Overigens buiten het broedseizoen kan men als alternatieve route een verbindingswandelpad nemen; daar krijgt men een heel mooi uitzicht op het Wilgenduin en op een waardevol nat heidegebied met enkele vennen.


foto volgt

Bijzondere diersoorten
Open heide: roodborsttapuit, veldleeuwerik, wulp, boomleeuwerik, boomvalk, klapekster (in de winter), blauwe kiekendief
Open zand: zandloopkevers, rupsen- en spinnendoders, graafbijen en -wespen, mierenleeuw, rugstreeppad
Weiland: kievit

Bijzondere plantensoorten Kleine en ronde zonnedauw, buntgras, zandzegge, korstmossen, ruig haarmos, klokjesgentiaan, pinksterbloem



Bron: Bijlage bij Wissels nr. 39 maart 2008 van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide;
         Wissels nr. 16 juni 2002 van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide;
         Wissels nr. 31 maart 2006 van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide;
         Wissels nr. 33 september 2006 van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide;
         Wissels nr. 49 - april 2011 van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide;
         http://www.grensparkzk.nl/
         verscheidene websites

Fotoalbum

Wandelpad Duin - Kalmthoutse Heide Winter 2016-2017 (10 afbeeldingen)
Fotoalbum